For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
De coronacrisis heeft veel zelfstandig ondernemers hard getroffen – al kregen sommigen juist meer werk tijdens de crisis. Het ontbrak veel zelfstandigen aan veerkracht en aanpassingsvermogen om de crisis op eigen kracht door te komen. De steunmaatregelen van de overheid, in het bijzonder de Tozo, waren daarom een welkome steun in de rug, maar werden toch door veel zelfstandigen als onvoldoende ervaren. Voor toekomstige crises zou het goed zijn als zelfstandigen gemakkelijker een beroep zouden kunnen doen op bijstand.

Enkele opvallende uitkomsten van het onderzoek:

  • Na het afkondigen van de lockdown in maart 2020 nam het aantal uren werk van zelfstandigen met gemiddeld 5,5 uur per week (15%) af.
  • De terugval in gewerkte uren was vooral afhankelijk van het beroep en de sector waarin de zelfstandige werkzaam was. Zelfstandigen met een creatief of taalkundig beroep zagen hun aantal uren met gemiddeld 10,4 teruglopen en zelfstandigen in de horeca met 14,2 uur.
  • De terugval in uren was ook relatief groot voor vrouwen, zelfstandigen met een niet-westerse herkomst, alleenstaanden en alleenstaande ouders. Dit wordt echter grotendeels verklaard doordat deze groepen oververtegenwoordigd zijn in de zwaarst getroffen beroepen en sectoren.
  • De terugval in het aantal gewerkte uren hing niet samen met het opleidingsniveau van zelfstandigen.
  • Zelfstandigen in Amsterdam werden relatief zwaar getroffen door de crisis. Zij gingen gemiddeld 11 uur per week minder werken, tweemaal zo veel als in de rest van Nederland.
  • Slechts een klein deel van de zelfstandigen wist de terugval in uren te compenseren door in loondienst te treden, in een andere sector of beroep te gaan werken of een tweede baan te zoeken.
  • Veel zelfstandigen hadden aan het begin van de crisis slechts een kleine ‘buffer’, bijvoorbeeld in de vorm van spaargeld, om de inkomensterugval op te vangen. Bovendien was die buffer vaak bedoeld voor hun pensioen.
  • De meeste zelfstandigen vonden het aanvragen van een Tozo-uitkering (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers) niet erg moeilijk.
  • Sommige zelfstandigen vonden wel dat zij bij het aanvragen van Tozo onvriendelijk werden bejegend, alsof zij potentiële fraudeurs waren.
  • De meeste zelfstandigen vonden het bedrag van de Tozo-uitkering (gelijk aan een bijstandsuitkering) te laag.
  • Er was veel onbegrip over het feit dat vanaf de tweede Tozo-ronde (vanaf juni 2020) ook het partnerinkomen meetelde bij de aanvraag van een Tozo-uitkering.

Voor dit onderzoek zijn cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en van de gemeente Amsterdam geanalyseerd, zijn 31 zelfstandig ondernemers in Amsterdam geïnterviewd en zijn twee groepsgesprekken gevoerd met ambtenaren van de gemeente Amsterdam die betrokken waren bij de uitvoering van de Tozo. Het onderzoek is mogelijk gemaakt door een subsidie van het Kenniscentrum Ongelijkheid.

De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in een wetenschappelijk rapport (Zelfstandigen in crisis) en een beknopt en meer toegankelijk boekje (Zelfstandig door de crisis?). Daarnaast is er een factsheet beschikbaar met de belangrijkste uitkomsten. Deze zijn alle gratis te downloaden van de website van AIAS-HSI.