Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De Facultaire Studenten Raad (FSR) heeft een ongevraagd advies uitgebracht aan het bestuur van de faculteit met betrekking tot de herziene afnamewijze van de tentamens van de studie Rechtsgeleerdheid. Hier vind je een samenvatting van de gestelde vragen en de antwoorden van de decaan André Nollkaemper.

Waarom wordt er niet meer  gebruik gemaakt van minder fraudegevoelige toetsvormen zoals bijvoorbeeld het (door het blok heen) laten maken van schrijfopdrachten, mondelinge toetsen en open boek-tentamens, zodat proctoring niet nodig is?

Bij grotere, kennisgerichte tentamens (waar in het eerste bachelorjaar veelal sprake van is) zijn alternatieve toetsvormen minder geschikt. Toetsing is erop gericht om vast te stellen in welke mate de deelnemers aan een vak de leerdoelen van dat vak hebben bereikt. Er moet dus sprake zijn van een zorgvuldige afstemming tussen de leerdoelen, het gegeven onderwijs en de wijze van toetsing. Het curriculum van de bacheloropleidingen heeft een bepaalde opbouw, waarbij het eerste jaar vooral gericht is op verwerving van kennis en begrip en voor het creëren van een brede kennisbasis.

Het toetsen met behulp van essays sluit hier niet goed bij aan en stuit op de volgende drie bezwaren:

1.  Een essay vraagt om hogere cognitieve vaardigheden, zoals analyseren en evalueren met behulp van de aangereikte begrippen. Dit zal voor veel studenten lastig zijn wanneer niet eerst aandacht is besteed aan het in de vingers krijgen van de relevante begrippen. Vooral de studenten die meer moeite hebben met de stof en studenten die communicatief minder sterk zijn, zullen hierdoor gedupeerd worden.

2. Met behulp van een essay kan wel worden getoetst of studenten één of enkele concepten goed beheersen, maar niet of dit geldt voor de volledige breedte van een vak. De toetsing zal daarmee te eenzijdig zijn of studenten zullen diverse essays per vak moeten schrijven om alle leerdoelen (en concepten) af te dekken.

3. Het zorgvuldig en betrouwbaar beoordelen van diverse essays per vak, zal bij de huidige studentenaantallen een enorme nakijkinspanning vragen van de betrokken docenten. Belangrijker nog is dat - omdat de beoordeling over veel verschillende docenten zal moeten worden verdeeld - ook de objectiviteit van de beoordeling in het geding is. Het is namelijk vrijwel onmogelijk is om essays altijd door iedere beoordelaar op dezelfde wijze te beoordelen en van feedback/onderbouwing te voorzien.

Het bovenstaande geldt, zij het in mindere mate, ook voor het tweede bachelorjaar. De ruimte om de reguliere tentamens geheel of gedeeltelijk te vervangen door andersoortige toetsen is beperkt. Dat neemt niet weg dat de faculteit de ruimte die hiervoor bestaat graag wil benutten, alleen al omdat voor proctoring geen plaats is wanneer er zich een passend alternatief aandient. De coördinator van het tweede- en derde bachelorjaar bespreekt daarom momenteel de mogelijkheden voor een alternatieve toetsingsvorm met de vakcoördinatoren.

André Nollkaemper
Copyright: Met toestemming
'Ik kan me jullie zorgen over de tentamening in de gegeven situatie goed voorstellen. Er is ons veel aan gelegen om zodra het kan weer af te stappen van deze vormen van online toetsing, en terug te keren naar tentaminering op locatie.'

Bij online proctoring wordt gebruik gemaakt van software van een externe partij. De wijze waarop in Proctorio bepaald  wordt of sprake is van verdacht gedrag is niet openbaar. Belemmert dit niet de transparantie en betrouwbaarheid van de software?

Hier wil ik allereerst opmerken dat eerder dit jaar zowel op het UvA-breed niveau als op het niveau van de faculteit, de inzet van Proctorio uitgebreid is besproken. Ook met de medezeggenschap. Op grond hiervan hebben de UvA en de faculteit besloten tot inzet van Proctorio. Onder voorbehoud van het nog lopende hoger beroep, acht ik het niet wenselijk om zonder dat er een geheel nieuwe situatie is, deze discussie te heropenen.

In aanvulling hierop: De beoordeling van verdacht gedrag ligt niet bij Proctorio, maar bij de faculteit. De faculteit bepaalt zelf welke instellingen worden gehanteerd bij de inzet van Proctorio. Enkel en alleen wanneer een examinator op basis van eigen inspectie van de opnamen de indruk heeft verkregen dat een student heeft gefraudeerd, wordt de Examencommissie benaderd. Komt het tot een fraudezaak, dan wordt de desbetreffende student gehoord en in kennis gesteld van de door de examinator naar voren gebrachte verdenking.

Een andere vorm van controle is de surveillance via Zoom. Het protocol voor Zoom-surveillance is volgens de FSR onvoldoende specifiek en geeft ruimte voor misverstanden en ongelijke behandeling. Hoe ziet het bestuur dit?

Wij begrijpen dat hierbij verwezen wordt naar de Richtlijn voor identificatie en online surveillance bij tentamens met Zoom daterend van 10-6-2020. Dit document is als handreiking aan de faculteiten beschikbaar gesteld, maar heeft geen officiële status (anders dan bijvoorbeeld geldt voor het CvB-besluit inzake online proctoring). De FdR heeft na de zomer een eigen Protocol Zoomsurveillance 2020-2021 opgesteld. Een voor studenten bestemde versie hiervan is in oktober via Canvas verspreid. Ons inziens is dit document voldoende specifiek. Belangrijk is dat de student bij onverwachte situaties steeds de mogelijk heeft om contact te zoeken met de surveillant voor overleg.

De universiteit heeft onlangs een werkgroep in het leven geroepen die tot taak heeft na te gaan of de huidige UvA-regelgeving aanpassing of aanvulling behoeft ten aanzien van online toetsing. Deze werkgroep zal ook bespreken of bovengenoemde Richtlijn aangepast moet worden en/of een officiële status zou moeten krijgen. Zodra hier meer over bekend is, zal deze informatie worden gedeeld.

Het verbod op backtracking (teruggaan naar een vorige vraag) belemmert studenten in de planning tijdens een tentamen en staat haaks op toetsstrategieën die studenten aangeleerd gekregen hebben. Waarom kiest het bestuur ervoor om hier toch gebruik van te maken in combinatie met proctoring?

Ik erken dat de toetsstrategieën die wij studenten aanleren, zich niet goed verhouden met een verbod op backtracking. Tegelijkertijd heeft de Examencommissie geoordeeld dat online toetsing zonder verbod op backtracking in de gegeven situatie onvoldoende waarborgen biedt om fraude te voorkomen. Onder meer in een reactie op een brief van een aantal studenten over de vraag of het backtrackverbod niet achterwege kan blijven bij geproctorde tentamens, heeft de Examencommissie aangegeven dat het inzetten van proctoring niet volledig waterdicht is, bijvoorbeeld omdat appverkeer niet uit te sluiten is, en dat “… proctoring niet voldoende is als enig instrument om fraude te beperken. Het verbod op backtracken ... tegen deze achtergrond noodzakelijk [blijft]”.

Bij deze reactie van de Examencommissie sluit ik mij aan. Ik merk op dat dit betekent dat richting studenten goed moet worden gecommuniceerd, zodat zij van te voren weten wat ze kunnen verwachten en daarop hun toetsstrategie kunnen aanpassen.

Tot slot nog een persoonlijke noot: Ik kan me jullie zorgen over de tentamening in de gegeven situatie goed voorstellen. Er is ons veel aan gelegen om zodra het kan weer af te stappen van deze vormen van online toetsing, en terug te keren naar tentaminering op locatie.

Joti Roest
Copyright: UvA
'Wij realiseren ons dat maatregelen als proctoring en een verbod op backtracking stress geven, maar moeten garanderen dat de bullen nu evenveel waard zijn als diploma’s die worden uitgegeven buiten de coronacrisis.’ Lees ook: Een kijkje achter de schermen van het online onderwijs met Joti Roest, voorzitter Examencommissie.