Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

De regulering van arbeid

Werk moet altijd worden gereguleerd, alle arbeidsmarkten worden door middel van regulering vorm gegeven. Regulering van werk is nodig om de welvaart te bevorderen maar ook als een reactie op – of ter voorkoming van – sociale problemen, bijvoorbeeld om bescherming te bieden aan werkenden. Bovendien, heeft de regulering van de arbeidsmarkt spill-over effecten ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken zoals armoede, openbare veiligheid en dergelijke. Het onderzoek van AIAS-HSI heeft betrekking op een breed scala van reguleringsinstrumenten, waaronder nationaal, Europees en internationaal recht, overheidsbeleid, collectieve arbeidsovereenkomsten (ook op ondernemingsniveau), en vrijwillige vormen van regulering, zoals gedragscodes. Wat betreft regelgeving, beperkt ons onderzoek zich niet tot het arbeidsrecht maar richt zich ook op andere rechtsgebieden die van invloed kunnen zijn op arbeidsverhoudingen. Het Europese mededingingsrecht, bijvoorbeeld, sluit mogelijk uit dat sociale partners collectieve overeenkomsten sluiten ten behoeve van zelfstandigen.

Ons onderzoeksprogramma hanteert een ruime benadering van regulering, ervan uitgaande dat regulering tot stand komt in reactie op ervaren maatschappelijke vraagstukken, die mede ontstaan ten gevolge van maatschappelijke en economische ontwikkelingen die een effect hebben op individuele actoren op de arbeidsmarkt. Omgekeerd, worden collectieve actoren geconfronteerd met deze effecten via hun achterbannen, en moeten beleidsmakers nagaan of de regulerende instrumenten, waaronder mogelijkheden tot handhaving, nog steeds effectief zijn in het licht van zulke vraagstukken. Zo hebben globalisering en digitalisering ertoe geleid dat ondernemingen hun bedrijvigheid hebben geherstructureerd en op een flexibele arbeiderspool vertrouwen om competitief te blijven, en, om die reden, lobbyen voor een minder stringente regulering van arbeid. Vanuit het perspectief van de werkenden heeft de flexibilisering van de arbeidsmarkt geleid tot een toename van verschillende vormen van ‘atypisch’ werk, zoals oproepkrachten, tijdelijke uitzendkrachten, payrollers, zelfstandigen (zonder personeel) en platformwerkers. Deze typen arbeidsrelaties gaan doorgaans gepaard met minder werk- en inkomenszekerheid dan de standaard arbeidsrelatie. Deze verschillen kunnen een reden zijn om het bestaande arbeidsrecht en/of de sociale zekerheidswetgeving aan te passen.

Regulering van arbeid kan bedoelde en onbedoelde effecten hebben. In reactie daarop zal de staat, in overleg met collectieve actoren, de geldigheid en het gewicht van bepaalde doelen van regulering en de effecten daarvan moeten heroverwegen. Dit kan leiden tot andere keuzes met betrekking tot de instrumenten en de niveaus van regulering. Afgezien van de rol van de staat als wetgever, is de regulering van arbeid ook het resultaat van het samenspel tussen collectieve vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers – vakbonden en werkgeversorganisaties. In ons onderzoek naar regulering van arbeid besteden we ook aandacht aan de rol van de waarden die collectieve en individuele actoren onderschrijven en hoe deze zich in de tijd ontwikkelen en wijzigen. De onderkenning van een gebrek aan evenwicht tussen waarden van werk en de bestaande regulering van de arbeidsmarkt kan een belangrijke reden zijn voor aanpassing van de regulering en het beleid met betrekking tot de verzorgingsstaat.