Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De werkgelegenheid in Nederland is hoog in vergelijking met de meeste andere Europese landen. Van de werkenden is 76,1% tevreden of zeer tevreden met hun werk. Ook is de diversiteit op de arbeidsmarkt flink toegenomen. Het lijkt dus wel goed te zitten met de kwaliteit werk in Nederland. Maar ondertussen is Nederland binnen Europa kampioen flexwerk en neemt het aantal werkenden dat onder armoedegrens leeft toe. Daarnaast is er sprake van groeiende ongelijkheid en toenemende spanningen tussen werkgevers, vakbonden en overheid. In het onlangs verschenen boek 'Hoe goed werkt Nederland?' bespreken arbeidssociologen, -juristen en -economen van de UvA de belangrijkste veranderingen op de arbeidsmarkt en in de arbeidsverhoudingen in Nederland.

De arbeidsmarkt en de arbeidsverhoudingen in Nederland zijn volop in ontwikkeling. In het boek Hoe goed werkt Nederland? Uitdagingen rond arbeidsmarkt, arbeidsverhoudingen en ongelijkheid geven de auteurs van de UvA inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen om op die manier bij te dragen aan het maatschappelijke debat over arbeid en sociale zekerheid.

Meer werk maar wat voor werk?

Op de arbeidsmarkt zien we in de afgelopen jaren een snel toenemende werkgelegenheid en een toenemende krapte waardoor steeds meer vacatures moeilijk te vervullen zijn. Ook zien we een toegenomen diversiteit, met groeiende aantallen vrouwen, oudere werknemers, Oost-Europese migranten en arbeidsgehandicapten die aan het werk zijn. Tegelijkertijd is er sprake van toenemende fragmentatie door een snelle groei van allerlei vormen van flexibele arbeidsrelaties, van onzekerheid en van ongelijkheid tussen arbeid en kapitaal, tussen groepen werknemers en tussen sectoren.

Tafel met laptops
Beeld: Unsplash, Marvin Meyer

Verschoven machtsbalans

In de arbeidsverhoudingen zien we een grote institutionele continuïteit: de SER en de Stichting van de Arbeid zijn onverminderd actief, er worden met grote regelmaat sociale akkoorden gesloten, de dekkingsgraad van de cao’s is stabiel (rond de 80% van de werknemers) en de werkgeversorganisaties en vakbonden spelen nog steeds de hoofdrol in het bestuur van de pensioenfondsen. Maar ook zien we dat de representativiteit en legitimiteit van vakbonden en werkgeversorganisaties onder druk staan, dat de machtsbalans is verschoven in de richting van de werkgevers en dat de onderlinge relaties conflictiever en minder consensueel zijn geworden.

Zoals de auteurs in dit boek laten zien staan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de arbeidsverhoudingen niet los van elkaar, zeker niet in een land als Nederland waar de sociale partners zo’n grote rol spelen in de regulering van de arbeidsmarkt. Zo hebben de toegenomen diversiteit en fragmentatie van de arbeidsmarkt de positie van vakbonden verzwakt en maakt de verschuiving van de machtsbalans tussen werkgevers en vakbonden het mogelijk voor werkgevers om lonen te blijven matigen en de arbeidsmarkt verder te flexibiliseren.

Van flexwerk tot pensioenongelijkheid

Het boek bestaat uit 14 hoofdstukken die ieder een specifiek thema beslaan. De thema’s zijn: de groei van flexibele arbeid; de opkomst van zzp- en platformwerk; de kwaliteit van werk in de creatieve industrie; de arbeidsmarktpositie van migranten uit Oost-Europa; werk bij multinationals; de relatie tussen arbeidsmarkt en inkomensongelijkheid; de rol van cao’s met betrekking tot loonongelijkheid; innovatie en productiviteit; de (beperkte) decentralisatie van sectoroverleg in de vorming van arbeidsvoorwaarden; arbeidsverhoudingen in de publieke sector; en de rol van vakbonden en werkgevers met betrekking tot pensioenen en ongelijkheid tussen generaties.

Publicatiegegevens

Wike Been, Maarten Keune en Frank Tros (redactie): Hoe goed werkt Nederland? Uitdagingen rond arbeidsmarkt, arbeidsverhoudingen en ongelijkheid (Vakmedianet, oktober 2019). € 39,95; ISBN 978 94 621 5649 4.

Met bijdragen van: Paul de Beer, Evert Verhulp, Mies Westerveld, Hanneke Bennaars, Anita Strockmeijer, Maarten van Klaveren, Kea Tijdens, Wiemer Salverda, Veerle Rook, Arjen Verhoeff, Jana Hazen, Niels Jansen, Roy Poelstra, Ilse Zaal, Sabina Stiller en Noëlle Payton. Alle auteurs zijn verbonden aan het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies-Hugo Sinzheimer Instituut (AIAS-HSI) van de UvA.